Arbeidsduur 

Toepassingsdomein

Als de lijn een traject van 50 km of meer heeft, dan geldt de Europese verordening inzake rij- en rusttijden. Klik hier voor meer informatie.

Maar als de lijn een traject heeft dat korter dan 50 km is, dan is de Europese verordening inzake rij- en rusttijden niet van toepassing. Dan dient de Belgische reglementering te worden nageleefd, die wij hieronder uitleggen.

De lengte van een lijn wordt berekend tussen de terminus van vertrek en de terminus van aankomst.

Amplitude of diensttijd

De amplitude is de periode tussen twee dagelijkse rusttijden. Deze periode bestaat niet alleen uit de arbeidstijd en wordt evenmin volledig bezoldigd.

De amplitude mag niet meer dan 14 u per dag en 70 u per week bedragen.

In de sector van de Vlaamse geregelde diensten bedraagt de maximale amplitude 12 u/dag sinds 1 januari 2003.

A. Afwijkingen

  • Bij ononderbroken stationnement gedurende minimaal 4 uur: de amplitude mag met 2 uur verlengd worden. De amplitude mag dan niet meer dan 16 u bedragen (VVM-verhuurders: 14 u).
  • Bij een ononderbroken onderbreking van minimaal 4 u: de amplitude mag met 1 u verlengd worden. De amplitude mag dan niet meer dan 15 u bedragen (VVM-verhuurders: 13 u).

B. Voorwaarden voor het toekennen van een afwijking

  • goedkeuring in het paritair subcomité 140.01
  • 5-dagenweek

Arbeidstijd

De arbeidstijd bestaat uit de rijtijd en de tijd die aan andere activiteiten wordt besteed (chauffeur die naar de technische controle gaat, die zijn bus reinigt, die administratieve documenten invult, ...). Bovendien gelden in het geregeld vervoer 15 min per stationnement als arbeidstijd en worden die ook als zodanig bezoldigd.

A. Limieten

Dagelijks

De maximale arbeidsduur per dag bedraagt 10 u.

Wekelijks

De maximale wekelijkse arbeidsduur voor een voltijdse werknemer bedraagt:

  • geregeld vervoer: Wallonië: 38 u / Vlaanderen: 37 u
  • bijzonder geregeld vervoer: 38 u
  • ongeregeld vervoer: 38 u

De minimale wekelijkse arbeidsduur voor een deeltijdse werknemer bedraagt 13 u. Deze minimumduur wordt bepaald op 1/3de van de wekelijkse arbeidsduur van de voltijdse werknemers in de sector. Deze wekelijkse arbeidsduur moet gemiddeld gerespecteerd worden over de periode van één trimester.

Deze limieten zijn een gemiddelde dat over een referentieperiode moet worden nageleefd.

In het Waals geregeld vervoer kan de wekelijkse arbeidsduur 40 u bedragen als jaarlijks 12 onbezoldigde compensatiedagen worden toegekend.

B. Referentieperiode

Kwartaal

Geregeld vervoer: de arbeidsduur is een gemiddelde dat moet worden nageleefd over een periode van één kwartaal, behoudens afwijking.

Semester

Sinds 1 juli 2008 wordt de wekelijkse arbeidsduur (38 uur) van chauffeurs in het bijzonder geregeld vervoer beschouwd als een gemiddelde dat over een periode van één semester (in plaats van een kwartaal) moet worden nageleefd.

Een semester is de periode van 1 januari tot en met 30 juni en van 1 juli tot en met 31 december.

Ondernemingen die voor de TEC werken, mogen de wekelijkse gemiddelde arbeidsduur van 38 u spreiden over een semester via een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op ondernemingsniveau die de volgende bepalingen bevat:

  • voor het geregeld vervoer in Wallonië wordt er een prestatieblad met een reeks minimale vermeldingen ingevoerd, zoals in de autocarsector;
  • de wekelijkse arbeidsduur wordt op 38 uur bepaald, als gemiddelde dat moet worden berekend op een referentieperiode van een semester;
  • de werkroosters dienen vooraf te worden meegedeeld op de 25e van de kalendermaand die voorafgaat aan de kalendermaand waarop ze van toepassing zijn;
  • het weekloon stemt gegarandeerd overeen met de wekelijkse arbeidsduur van 38 uur.

Ondernemingen die voor de VVM werken, mogen de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 37 uur over een langere periode van maximaal één jaar spreiden via een aanpassing van het arbeidsreglement.

Voor het ongeregeld vervoer moet de wekelijke arbeidsduur nageleefd worden over een referentieperiode van een semester.

Jaar

Als ondernemingen hun arbeidsreglement wijzigen, mogen zij de wekelijkse arbeidstijd (38 u of 37 u voor de VVM) over een referentieperiode van een jaar spreiden (in plaats van een kwartaal). Dit mag alleen maar voor het geregeld vervoer en het bijzonder geregeld vervoer.

Voor het ongeregeld vervoer is de spreiding over een jaar niet mogelijk wegens de Europese reglementering op de arbeidstijd.

Deze reglementering beperkt de maximale referentieperiode immers tot een semester (periode van 6 maanden van 1 januari tot en met 30 juni en van 1 juli tot en met 31 december van elk jaar).

Het arbeidsreglement aanpassen verloopt als volgt:

Ondernemingen zonder Ondernemingsraad:

  • de werkgever afficheert de voorgestelde wijzigingen gedurende 15 dagen en voorziet in een register waarin de werknemers hun opmerkingen kunnen noteren;
  • na 15 dagen wordt het register naar de Arbeidsinspectie gestuurd;
  • als er geen opmerkingen in het register staan, wordt het nieuwe arbeidsreglement van kracht vanaf 15 dagen na het afficheren;
  • als de werknemers opmerkingen hebben genoteerd, dan deelt de werkgever deze mee door ze te afficheren. De arbeidsinspecteur probeert binnen 30 dagen alle standpunten te verzoenen;
  • als verzoening mogelijk is, wordt het nieuwe arbeidsreglement 8 dagen na het akkoord van kracht;
  • als er geen verzoening is, wordt het dossier voorgelegd aan het bevoegde Paritair Comité.

Ondernemingen met Ondernemingsraad:

  • De ondernemingsraad wijzigt het arbeidsreglement op voorstel van de werkgever of de werknemers;
  • de voorgestelde wijzigingen worden ook geafficheerd;
  • als er geen akkoord wordt bereikt in de Ondernemingsraad, wordt er een beroep gedaan op de Arbeidsinspectie om tot een verzoening te komen;
  • zonder verzoening wordt het dossier naar het bevoegde Paritair Comité gestuurd.

Minimumduur van de prestatie

Een arbeidsprestatie moet minstens 1u30 duren. Bovendien met een werknemer per dag minstens 3 u werken.

De minimumduur van een dagelijkse prestatie in het Vlaams geregeld vervoer is 4 u.  

Voor ongeregeld vervoer, is er een gewaarborgde dagbezoldiging tot 6 u. 

Overuren

A. Limieten

Geregeld vervoer Bijzonder geregeld vervoer Onregergeld vervoer
Daglimiet 10u 10u Meer dan 9u met naleving van de Europese verordening
Weeklimiet 50u/70u (VVM)* 50u Meer dan 40u met naleving van de Europese verordening
Gemiddelde 38u - 37u (VVM) 38u 38u


Deze limieten worden berekend op de arbeidstijd en niet op de amplitude. Zodra een van deze limieten wordt overschreden, worden overuren uitbetaald.

*De sociale partners bereikten een akkoord over de verhoging van de maximale wekelijkse arbeidsduur van 50 naar 70 u vanaf 01/01/20. Dit is bedoeld voor het beantwoorden van occasionele noden zoals bij evenementen en piekmomenten.

De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 37 u over de referteperiode moet gerespecteerd blijven. De daggrens van 10u/dag blijft eveneens van toepassing.

De overschrijding van de grens van 50 u/week kan enkel op vrijwillige basis, m.a.w. met de vrijwillige medewerking van de chauffeur.

Vooraleer de verhoogde wekelijkse arbeidsduurgrens kan worden toegepast, moet bovendien de volgende informatieprocedure worden gevolgd: de werkgever moet de ondernemingsraad schriftelijk informeren over de nieuwe werkroosters en dienstrollen en over de verhoging en de redenen hiervoor.

Bij gebrek aan ondernemingsraad of indien de ondernemingsraad niet tijdig kan worden bijeengeroepen, wordt de informatie meegedeeld aan de vakbondsafvaardiging. Bij gebrek aan vakbondsafvaardiging gebeurt dit aan de vakbondssecretaris. De aangepaste werkroosters worden geacht deel uit te maken van het arbeidsreglement.

De uren die worden gepresteerd boven 50u/week, geven geen recht op overloon, op voorwaarde dat ze worden verricht binnen de afgesproken grenzen en voorwaarden.

Indien op ondernemingsvlak gunstiger akkoorden werden afgesloten op het vlak van de verloning van bijkomende prestaties, blijven deze behouden.

Het spreekt voor zich dat de overige bepalingen van de reglementering inzake arbeidsduur behouden blijven. Het gaat hier o.m. over de bepalingen inzake amplitude en rusttijd. Zo bedraagt de maximale duur van de amplitude 70u/week. Indien de amplitude 14u/dag bedraagt, mogen de prestaties over niet meer dan 5 dagen gespreid worden. De bepalingen inzake dagelijkse en wekelijkse rust moeten eveneens nageleefd worden, alsmede de toekenning van 26 rustdagen/trimester in het kader van de toepassing van de 5 dagenweek.

B. Bezoldiging

  • Bovenop de normale bezoldiging wordt een supplement van 50% betaald. Het supplement bedraagt 100% wanneer de overuren op zondagen of feestdagen worden gepresteerd. Het supplement moet op het ogenblik van de prestatie worden betaald.
  • De werknemer moet recuperatie toegekend krijgen tijdens de referentieperiode. Het basisloon wordt betaald bij het opnemen van de recuperatie.

C. Interne limiet

De interne limiet inzake overuren is het aantal uren dat boven de normale arbeidsduur wordt gepresteerd, waarna compensatierust moet worden toegekend vóór nieuwe overuren mogen worden gepresteerd. De redenering achter de invoering van deze interne limiet bestaat erin dat men wil verhinderen dat werknemers te veel compensatierust opstapelen bij het overschrijden van de normale wekelijkse limiet.

De wet op het werkbaar en wendbaar werk bepaalt de interne limiet momenteel op 143 uur. Dit betekent dat een werknemer die tijdens de referentieperiode op een bepaald ogenblik in totaal 143 overuren heeft gepresteerd, compensatierust moet nemen vóór hij opnieuw overuren mag presteren.

Tijdens de referentieperiode mag de arbeidsduur nooit hoger oplopen dan: (wekelijkse arbeidsduur (37 of 38 uur) x aantal weken dat reeds verstreken is in de periode) + 143 uur.

D. Niet-gerecupereerde uren

Voor de berekening van de interne limiet mag geen rekening worden gehouden met de niet-recupereerbare overuren. Een werknemer heeft de mogelijkheid om per jaar maximaal 91 overuren niet te recupereren. Die worden dan wel uitbetaald (met supplement), maar niet gerecupereerd (systeem "cash voor recup").

Dit mag alleen gebeuren op initiatief van de werknemer en voor overuren die gepresteerd worden ter gelegenheid van een buitengewone vermeerdering van werk of van een onvoorziene noodzakelijkheid. Als de werknemer er een beroep op doet, dan wordt er voor de berekening van de interne limiet geen rekening gehouden met de overuren waarvoor hij afziet van compensatierust.

E. Individuele vrijwillige overuren

De wet op het werkbaar en wendbaar werk voert het principe van de individuele vrijwillige overuren in. Een werknemer kan op eigen initiatief vrijwillig maximaal 120 overuren per jaar presteren.

Let op!

Dit betekent niet dat deze overuren niet vergoed moeten worden! Voor de bezoldiging gelden de normale voorwaarden (basisloon + supplement). Het principe van de vrijwillige overuren betekent dat de werknemer zich op eigen initiatief als vrijwilliger kan aanmelden om overuren te presteren. Dergelijke overuren zijn niet onderworpen aan de klassieke regels inzake het presteren van overuren.

Formaliteiten

Een voorafgaand individueel schriftelijk akkoord van de werknemer is vereist. Dit akkoord is 6 maanden geldig. Het is niet nodig dat de vakbondsdelegatie ermee instemt en er dient geen aangifte aan de dienst Toezicht op de Sociale Wetten te worden gedaan (bij de klassieke overuren is dit wel verplicht). Men dient evenmin een afwijkend arbeidsrooster mee te delen.

Bezoldiging en compensatierust

Deze overuren worden bezoldigd volgens de normale voorwaarden (basisloon + supplement). De betaling kan gebeuren volgens de gewone regels of uitgesteld worden tot later (de werknemer kan ervoor kiezen om dit tegoed op een loopbaanspaarrekening te laten boeken). Voor deze overuren dient geen compensatierust te worden toegekend.

Voor de berekening van de interne limiet wordt geen rekening gehouden met de eerste 25 overuren.

De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende stelsels inzake overuren:

"Klassieke" overuren "Vrijwillige" overuren
Procedure

Toetstemming van de vakbondsdelagatie en van de Dienst Toezicht op de Sociale Wetten 

Melding aan de RVA

Individueel akkoord met de werknemer
Verantwoording

Alleen in door de wet bepaalde situaties: 

- buitengewone vermeerdering van werk 

- onvoorziene noodzakelijkheid 

- ongeval dat zich heeft voorgedaan of dreigt te gebeuren

- dringende werken aan machines of materiaal

Neen 
Recuperatie

Ja, maar uitzonderingen 

(91 u/jaar cash in plaats van de recuperatie op verzoek van de werknemer)

Neen
Wettelijk overloon Ja Ja
Berekening van de interne limiet (opgenomen in de berekening) Ja, tenzij "cash voor recup" Ja, met uitzondering van de eerste 25 uren


Rusttijden

Hier worden alleen de rusttijden bij geregeld vervoer en bijzonder geregeld vervoer besproken.

A. Dagelijkse rusttijd

De dagelijkse rusttijd moet minstens 10 u bedragen. Van deze regel mag worden afgeweken: een chauffeur mag minimaal 8 u rust nemen om de twee dagen, op voorwaarde dat de dagelijkse rusttijd over 2 weken gemiddeld 10 u bedraagt.

B. Wekelijkse rusttijd

De wekelijkse rusttijd bedraagt minimaal 30 u. Als de chauffeur een arbeidscontract heeft van minder dan 19 u, moet hij minimaal 36 u wekelijkse rust nemen.

Stationnement en onderbreking

Een stationnement is een periode van stilstand op de lijn. De werknemer mag vrij over zijn tijd beschikken, die niet als arbeidstijd wordt beschouwd. Maar in het geregeld vervoer worden de volgende periodes per stationnement wel als arbeidstijd beschouwd:

  • 10' vóór het vertrek
  • 5' na de aankomst

Het stationnement is inbegrepen in de amplitude (de diensttijd).

Een onderbreking is een periode van stilstand in de stelplaats. Deze periode is inbegrepen in de amplitude (de diensttijd). De werknemer mag vrij over zijn tijd beschikken, die niet als arbeidstijd wordt beschouwd.

Specifiek bijzonderheden De Lijn - VVM

1. De maximale duur van een ononderbroken rijprestatie van een chauffeur bedraagt 4 uur.

De filosofie achter het akkoord is vermijden dat een chauffeur te lang onafgebroken aan het stuur van de bus doorbrengt. Daarom is bepaald dat zijn rijprestatie na maximum 4 uur moet onderbroken worden. Dit gebeurt via het inbouwen van een stationnement of een onderbreking zoals bepaald onder punt 2.

2. Na een ononderbroken rijprestatie van 4 uur wordt 15' stationnement of onderbreking aan de chauffeur gegeven met dien verstande dat in een dienst één van de stationnementen of onderbrekingen minstens 20' bedraagt. Tijdens dit stationnement van minstens 20' kan de chauffeur vrij over zijn tijd beschikken. Deze toelating om vrij over zijn tijd te beschikken, werd voorzien om de chauffeur de nodige tijd te geven om een lunchpauze te nemen of een sanitaire stop te houden. Dit geldt slechts voor één stationnement van minstens 20'. De werkgever duidt dit stationnement zichtbaar aan op de dienstbeschrijving.

3. Een stationnement of een onderbreking van minder dan 15' onderbreekt de rijprestatie niet, m.a.w. indien het stationnement of de onderbreking minder dan 15' duurt, wordt de rijprestatie niet onderbroken en wordt de duur van het stationnement of de onderbreking meegerekend om de totale duur van 4 uur te berekenen.

4. Bij aantoonbare structurele vertragingen worden de diensten aangepast volgens de principes hierboven vermeld. Structurele vertragingen zijn vertragingen die niet het gevolg zijn van onvoorzienbare omstandigheden.

Bovenstaande modaliteiten zijn van toepassing op de diensten vanaf 01/09/2020. Indien op ondernemingsniveau gunstiger afspraken werden gemaakt, blijven deze gelden.

Onvoorziene prestaties

Elke bijkomende prestatie waarvan de betrokken werknemer niet minstens de dag voordien op de hoogte werd gebracht. Dit is dus een prestatie die men de dag zelf vraagt.



Wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen

Arbeidswet van 16 maart 1971

Wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven.


Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 1967 en 31 oktober 1968.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1979, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2002, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 11 september 2003.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2002.

Koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de arbeidsduur van de mobiele werknemers tewerkgesteld in sommige ondernemingen van collectief personenvervoer over de weg die ongeregeld vervoer en/of internationaal geregeld vervoer uitvoeren.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 betreffende de arbeidsduur in ondernemingen van bijzonder geregeld vervoer, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 10 december 2008.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2009 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 april 1979 tot vaststelling van de minimumuurlonen en de arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten.