Vorm en inhoud

Vorm: schriftelijke overeenkomst

De deeltijdse arbeidsovereenkomst moet schriftelijk vastgesteld worden, voor iedere werknemer afzonderlijk en uiterlijk op het tijdstip waarop de uitvoering van de arbeidsovereenkomst begint.[1]

De overeenkomst moet een aantal verplichte vermeldingen bevatten:

  • de deeltijdse arbeidsregeling: dit is de wekelijkse arbeidsduur
  • het werkrooster: dit zijn de dagen en de uren waarop effectief gewerkt wordt.

Opgelet! Alle arbeidsregelingen en werkroosters die men in de onderneming wil toepassen, moeten ook voorkomen in het arbeidsreglement.[2]

Bij gebrek aan geschreven overeenkomst, onduidelijke of ontbrekende vermeldingen, laattijdigheid, zal de werknemer de arbeidsregeling en werkrooster kunnen kiezen die hem het meest gunstig zijn, onder deze die bepaald zijn in:

  • het arbeidsreglement
  • bij gebreke, de sociale documenten

Opgelet! Het volledig ontbreken van een geschrift heeft als sanctie heeft dat er een overeenkomst voor voltijdse arbeid ontstaat.[3]

Inhoud: minimumgrens arbeidsduur

Minimumgrens per prestatie

De minimumgrens moet beoordeeld worden per prestatie, en heeft tot doel te vermijden dat de werknemer zich moet verplaatsen voor een minieme werkperiode en dus voor een miniem loon.

Elke aangevatte prestatie, dus ook die van een deeltijds werknemer, moet vergoed worden voor minimum drie uur.[4] In de sector van het betaald personenvervoer is er door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst van deze grens afgeweken:

  • in het geregeld vervoer: per prestatie minimum 1u30' en globaal per dag minimum 3 uur (VVM :4 uur);[5]
  • bijzonder geregeld vervoer: idem als het geregeld vervoer waarbij echter de dagelijkse diensttijd wordt beperkt tot 10u30' bij toepassing van dit afwijkend stelsel;[6]
  • ongeregeld vervoer : minimumvergoeding van 6u00.[7]

Minimumgrens per week

Deze minimumduur wordt in de algemene wetgeving bepaald op 1/3de van de wekelijkse arbeidsduur van de voltijdse werknemers in de sector.[8] Hierop werd geen afwijking bekomen, zodat in onze sector een minimum arbeidsduur voor de deeltijdse werknemers geldt van 13u per week. Deze wekelijkse arbeidsduur moet gemiddeld gerespecteerd worden over de periode van één trimester.

Inhoud: vaste of veranderlijke arbeidsregeling

Vaste arbeidsregeling

Bij een vaste arbeidsregeling zijn het wekelijks aantal te presteren uren vast bepaald in de arbeidsovereenkomst.[9]

Binnen deze vaste regeling kan gebruik gemaakt worden van:

  • een vast rooster: het tijdstip van de te presteren dagen en uren in één week is vastbepaald en elke week hetzelfde;
  • een variabel rooster: het tijdstip van de te presteren dagen en uren in één week is niet bepaald omdat het regelmatig wijzigt.

Veranderlijke arbeidsregeling

Het aantal te presteren uren wijzigt hier wekelijks (men maakt dus gebruik van een variabel rooster). De "gemiddelde" wekelijkse arbeidsduur moet hier echter wel gerespecteerd worden over maximum één kwartaal (bij CAO verlengbaar tot één jaar).[10]


Vorm: regels i.v.m. de bekendmaking van de arbeidsregeling

Zowel in de arbeidsovereenkomst als in het arbeidsreglement moet melding gemaakt worden van de arbeidsregeling (de aanvang en het einde van de gewone arbeidsdag, het tijdstip en de duur van de rusttijden, de dagen van regelmatige onderbreking van de arbeid).

Opgelet! De deeltijdse werknemers die werken volgens een veranderlijk werkrooster moeten ten minste vijf werkdagen vooraf van hun dagelijkse werkrooster op de hoogte worden gebracht. Dit moet gebeuren door aanplakking van een gedateerd bericht.[11] In een CAO of arbeidsreglement kan een andere wijze van kennisgeving bepaald worden.

Opgelet! Het bericht van kennisgeving moet gedurende één jaar bewaard worden.

Sancties

Met een sanctie van niveau 3, (hetzij een strafrechtelijke geldboete, hetzij een administratieve geldboete, te vermenigvuldigen met het aantal betrokken werknemers) wordt bestraft de werkgever (of zijn lasthebber/aangestelde) die de voorschriften inzake bekendmaking van de werkroosters van de deeltijdse werknemers niet respecteert.[12] Met een sanctie van niveau 3 (hetzij een strafrechtelijke geldboete, hetzij een administratieve geldboete, te vermenigvuldigen met het aantal betrokken werknemers) wordt bestraft de werkgever (of zijn lasthebber/aangestelde) die de voorschriften inzake de controledocumenten voor de afwijkingen op het normale werkrooster van de deeltijdse werknemers niet naleeft.[13] Opgelet! Indien de werkgever de bekendmakingsmaatregelen niet naleeft, kan de werknemer door de verschillende sociale zekerheidsinstellingen worden aanzien als een voltijds tewerkgestelde.[14]

In het Sociaal Strafwetboek zijn de overtredingen in vier categorieën ingedeeld. De vier categorieën geldboetes, inclusief de nieuwe opdeciemen bedragen:

 

Gevangenisstraf Strafrechetelijke geldboete Administratieve geldboete
Niveau 1 € 80 tot 800 €
Niveau 2 hetzij een strafrechtelijke geldboete van € 400 tot 4000 € hetzij een administratieve geldboete van € 200 tot € 2000
Niveau 3 hetzij een strafrechtelijke geldboete van € 800 tot € 8000 hetzij een administratieve geldboete van € 400 tot € 4000 
Niveau 4 hetzij een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar en/of een strafrechtelijke geldboete van € 4800 tot € 48000  hetzij een administratieve geldboete van € 2400 tot € 24000 

[1] Art. 11bis Arbeidsovereenkomstenwet.

[2] Art. 6 wet 6 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, BS 5 mei 1965.

[3] Art. 22ter wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid deze arbeiders, BS 25 juli 1969.

[4] Art. 21 Arbeidswet 16 maart 1971, BS 30 maart 1971 (arbeidswet).

[5] Art. 3 CAO 17 juli 1991 betreffende deeltijdse arbeid en minimale duur van de arbeidsprestaties, gewijzigd door CAO 26 november 2002 tot wijziging van de CAO van 17 juli 1991 met betrekking tot de deeltijdse arbeid en de minimale duur van de arbeidsprestaties, KB 26 augustus 2003, BS 25 september 2003.

[6] Art. 4, tweede lid CAO 17 juli 1991 betreffende deeltijdse arbeid en minimale duur van de arbeidsprestaties.

[7] Art. 5 CAO 17 juli 1991 betreffende deeltijdse arbeid en minimale duur van de arbeidsprestaties (met verwijzing naar art. 8 CAO 10 oktober 1989 die werd vervangen door CAO 4 mei 2009 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel dat ongeregeld vervoer verricht, algemeen verbindend verklaard bij KB 18 november 2009, BS 11 februari 2010).

[8] Art. 11bis, vijfde lid Arbeidsovereenkomstenwet.

[9] Artt. 157 en 158 programmawet 22 december 1989, BS 30 december 1989.

[10] Art. 11bis Arbeidsovereenkomstenwet.

[11] CAO nr. 35 van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid en nr. 35bis van 9 februari 2000, algemeen verbindend verklaard bij KB 24 september 1981, BS 6 oktober 1981.

[12] Art. 151 Sociaal Strafwetboek.

[13] Art. 152 Sociaal Strafwetboek.

[14] Art. 22ter RSZ-wet. Het vermoeden wordt beschouwd als weerlegbaar wanneer door de sociale inspectiedienst is vastgesteld dat het materieel onmogelijk is voltijdse arbeid te verrichten.

[15] Wet 28 december 2011 houdende diverse bepalingen inzake justitie (II), BS 30 december 2011.