Toelichtingen

Amplitude of diensttijd

Periode begrepen tussen twee dagelijkse rusttijden; deze periode bestaat niet uitsluitend uit arbeidstijd en wordt ook niet integraal vergoed.

De amplitude bedraagt maximaal 14u per dag en 70u per week. Voor contracten gegund door de VVM maximaal 12u per dag.

Afwijkingen:

  • stationnement min. 4u ononderbroken: de tijdsduur van deze amplitude mag met twee uren verlengd worden.[3] In dit geval mag de amplitude 16 u niet overschrijden. (VVM-verhuurders: 14u)
  • onderbreking min. 4u ononderbroken: de tijdsduur van deze amplitude mag met 1 uur verlengd worden.[4] In dit geval mag de amplitude niet 15 u overschrijden. (VVM-verhuurders: 13u)

Voorwaarden:

  • goedkeuring in het nationaal paritair comité[5].
  • 5 dagen-week[6]

Stationnement

Periode van stilstand op de lijn, de werknemer kan vrij over zijn tijd beschikken. Wordt niet beschouwd als arbeidstijd. In het geregeld vervoer wordt per stationnement echter wel als arbeidstijd beschouwd[7]:

  • 10' voor vertrek
  • 5' na aankomst

Onderbreking

Periode van stilstand op de stelplaats van vertrek die begrepen is in de diensttijd, de werknemer kan vrij over zijn tijd beschikken, wordt niet beschouwd als arbeidstijd[8].

Onvoorziene prestaties

Bijkomende prestaties waarvan de betrokken werknemer niet voorafgaandelijk werd gewaarschuwd[9].

Arbeidstijd

- Rijtijd + andere prestaties

- 15' per stationnement in het geregeld vervoer

- Maximum arbeidsduur per dag: 10u

- Wekelijkse arbeidsduur:

  • geregeld vervoer: SRWT - TEC 38 u, VVM 37u[10]
  • bijzonder geregeld vervoer: 38u

In het geregeld vervoer SRWT - TEC mag de wekelijkse arbeidsduur op 40 uur worden gebracht, op voorwaarde dat jaarlijks 12 onbezoldigde compensatiedagen worden toegekend.

Rusttijden

Dagelijkse rusttijd[11]

  • min. 10 u tussen twee dagelijkse diensttijden
  • afwijkingen: min. 8 u om de twee dagen, op voorwaarde dat de dagelijkse rusttijd over twee weken gemiddeld 10 u bedraagt

Wekelijkse rusttijd[12]

  • min. 30 u

[1] Art. 5 CAO 22 september 1967 en 31 oktober 1968.

[2] Art. 4, eerste lid CAO 28 mei 2002.

[3] Art. 6, eerste lid CAO 22 september 1967 en 31 oktober 1968; art. 5 CAO 28 mei 2002.

[4] Art. 6, tweede lid CAO 22 september 1967 en 31 oktober 1968.; art. 5 CAO 28 mei 2002.

[5] Art. 6, derde lid CAO 22 september 1967 en 31 oktober 1968: art. 5 CAO 28 mei 2002. .

[6] Art. 7 CAO 22 september 1967 en 31 oktober 1968; art. 4 CAO 28 mei 2002.

[7] Art. 7 CAO 28 mei 2002.

[8] Art. 7 CAO 28 mei 2002.

[9] Art. 1 CAO 22 september 1967 en 31 oktober 1968; art. 1 CAO 28 mei 2002.

[10] Art. 5 CAO 28 mei 2002 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1979 tot vaststelling van de minimumuurlonen en de arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten.

[11] Art. 8 en 9 CAO 22 september 1967 en 31 oktober 1968; art. 9 en 10 CAO 28 mei 2002.

[12] Art. 10 CAO 22 september 1967 en 31 oktober 1968; art. 11 CAO 28 mei 2002.