Syndicale afvaardiging

Begrip

De syndicale afgevaardigden zijn werknemers van de onderneming die verkozen worden of aangeduid zijn om de bij een vakbond aangesloten personeelsleden bij de werkgever te vertegenwoordigen. De algemene beginselen van het statuut van de syndicale delegatie zijn vastgelegd in de CAO nr. 5[1]. De andere toepassingsmodaliteiten (oprichting en samenstelling) zijn uitgewerkt op het niveau van de paritaire comités. De regels zijn dus verschillend van sector tot sector.

Oprichting en samenstelling

Een syndicale afvaardiging wordt opgericht wanneer één of meer representatieve werknemersorganisaties erom verzoeken. Slechts de organisaties die de CAO nr. 5 ondertekenden kunnen een dergelijk verzoek indienen. Bovendien moeten zij vertegenwoordigd zijn in het paritair comité waaronder de onderneming ressorteert. Is dat niet het geval, dan moeten zij bij de verkiezingen voor het comité voor preventie en bescherming op het werk ten minste 1 mandaat bekomen hebben. Waren er in de onderneming geen verkiezingen, dan moet de organisatie bewijzen dat zij minstens 10 % van het gesyndiceerd personeel vertegenwoordigt.

De precieze voorwaarden voor de oprichting en de samenstelling van de vakbondsafvaardiging zijn vastgelegd in de sectoriële CAO over het statuut van de afvaardiging.

In de ondernemingen met ten minste 25 arbeiders wordt een vakbondsafvaardiging van het arbeiderspersoneel opgericht.  

Deze afvaardiging wordt als volgt samengesteld :

a) in de ondernemingen met 25 tot en met 75 arbeiders : 2 leden;

b) in de ondernemingen met meer dan 75 arbeiders : 4 leden.

De overgang van een onderneming kan een invloed hebben op de oprichting en de samenstelling van de vakbondsafvaardiging.

Bevoegdheid

De syndicale afvaardiging is bevoegd:

voor de arbeidsverhoudingen in het algemeen: lonen, arbeidsduur, premies, arbeidsomstandigheden,

  • om te onderhandelen met het oog op het afsluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden. De bevoegdheid om juridisch bindende CAO 's af te sluiten, is echter voorbehouden aan de representatieve werknemers en werkgeversorganisaties;
  • om toezicht te houden op de toepassing van de sociale en arbeidswetgeving;
  • om door het ondernemingshoofd of zijn afgevaardigde gehoord te worden telkens zich een collectief geschil voordoet of dreigt te ontstaan;
  • een werknemer kan zich bij een individueel geschil laten bijstaan door zijn vakbondsafgevaardigde;
  • bestaat in de onderneming geen ondernemingsraad dan oefent de syndicale delegatie de bevoegdheden van de ondernemingsraad uit;
  • in ondernemingen met minder dan 50 werknemers, waar geen comité voor preventie en bescherming op het werk bestaat, vervult de syndicale delegatie deze rol. In dit geval genieten de leden van de vakbondsafvaardiging dezelfde bescherming als de werknemersvertegenwoordigers in het comité voor preventie en bescherming op het werk.

Bescherming van de leden van de vakbondsafvaardiging

De afgevaardigden zijn enkel beschermd voor een periode die samenvalt met het mandaat van de afgevaardigde. Kandidaat-afgevaardigden zijn niet beschermd. Plaatsvervangende afgevaardigden wel.

Procedure:

  • de werkgever die, behalve bij ontslag om dringende reden, een vakbondsafgevaardigde wil ontslaan, moet hiervan voorafgaandelijk de vakbondsafvaardiging en de betrokken vakbondsorganisatie verwittigen. Dit moet gebeuren door een aangetekende brief. Deze brief heeft uitwerking op de derde dag die volgt op de datum van verzending;
  • de betrokken vakorganisatie kan weigeren de geldigheid van het ontslag te aanvaarden. Hiervoor beschikt zij over een termijn van 7 dagen, die aanvangt op de dag waarop de door de werkgever verzonden brief uitwerking heeft.

De reactie van de vakorganisatie moet gebeuren via een aangetekend schrijven. Indien de organisatie niet reageert binnen 7 dagen wordt zij geacht akkoord te gaan met het ontslag;

  • gaat de vakorganisatie niet akkoord met het ontslag dan kan de meest gerede partij (meestal de werkgever) de betwisting voorleggen aan het verzoeningsbureau van het paritair comité. Zolang de procedure bij het paritair comité loopt kan de vakbondsafgevaardigde niet ontslagen worden;
  • komt het verzoeningsbureau van het paritair comité binnen 30 dagen na de aanvraag niet tot een eensluidende beslissing, dan kan het geschil voorgelegd worden aan de arbeidsrechtbank.

De hierboven beschreven procedure is niet van toepassing bij ontslag om dringende reden. In dat geval mag de vakbondsafgevaardigde ontslagen worden zonder voorafgaande verwittiging van de syndicale delegatie en de betrokken vakvereniging. De vakorganisatie moet wel gewaarschuwd worden onmiddellijk na het ontslag.

De werkgever moet een schadevergoeding gelijk aan het brutoloon van 1 jaar betalen indien:

  • hij een vakbondsafgevaardigde ontslaat zonder de opgelegde procedure te volgen;
  • op het einde van de procedure de geldigheid van de redenen van ontslag door het verzoeningsbureau van het paritair comité of door de arbeidsrechtbank niet erkend wordt en de vakbondsafgevaardigde toch ontslagen wordt;
  • de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen om dringende reden en de arbeidsrechtbank de dringende reden niet aanvaardt;
  • de afgevaardigde de overeenkomst beëindigt wegens een zware fout van de werkgever die door de arbeidsrechtbank als dringende reden wordt erkend.

Deze vergoeding is cumuleerbaar met de opzegvergoeding maar niet met de beschermingsvergoeding voor onrechtmatig ontslag van een lid van de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk.

In de praktijk zijn de vakbondsafgevaardigden tevens lid van de ondernemingsraad en/of het comité voor preventie en bescherming op het werk De bescherming van de leden van deze organen gaat verder dan die van de vakbondsafgevaardigden. Bij cumul van mandaten moet ook met deze bescherming rekening gehouden worden.

[1] CAO nr. 5 van 24 mei 1971 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen (geen ratificatie gevraagd).