Staat van de Tewerkgestelde Personen

Sociale Balans > Methodologische Toelichting > Staat van de Tewerkgestelde Personen

Werknemers

Onder de werknemers waarvoor de onderneming een DIMONA-verklaring heeft ingediend of die zijn ingeschreven in het algemeen personeelsregister verstaat men de personen die met de onderneming verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst of een stagecontract of de personen die onder haar gezag staan.

Worden er niet in opgenomen:

  • de uitzendkrachten
  • de andere ter beschikking van de onderneming gestelde personen
  • de personen die in de onderneming werken met een statuut van zelfstandige (bijvoorbeeld de beheerders en de werkende vennoten).

Tijdens het boekjaar en het vorige boekjaar

Gemiddeld aantal werknemers (rubriek 100)

  • Het gemiddeld aantal actieve werknemers voltijds of deeltijds ingeschreven (kolommen 1 en 2) wordt als volgt berekend:

1. het aantal actieve werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister wordt op het einde van elke maand bij het afsluiten van het boekjaar opgeteld

2. het totaal wordt dan gedeeld door het aantal maanden dat het boekjaar bestrijkt.

Opmerking: een actieve werknemer is een werknemer die van de onderneming effectief een bezoldiging krijgt, ongeacht of hij aanwezig is of niet in de onderneming. Dit betekent dat werknemers waarvan de uitvoering van het arbeidscontract tijdelijk wordt opgeschort (ziekteverlof, bevallingsverlof, ongeval) ook in aanmerking komen.

  • De uitdrukking in voltijdse equivalenten gebeurt als volgt (kolommen 3 en 4):

Dit aantal stemt overeen met het gemiddeld aantal werknemers dat aan het einde van elke maand van het boekjaar ingeschreven is in het personeelsregister, uitgedrukt in voltijds tewerkgestelde equivalenten.

Voor de voltijdse werknemers

Aan het einde van iedere maand wordt een voltijdse betrekking als een eenheid beschouwd. Vervolgens maakt men de som op van deze werknemers en deelt men deze som door het aantal maanden van het boekjaar.

Voor de deeltijdse werknemers

De deeltijdse werknemers moeten worden omgerekend in volledige arbeidsjaren. Een deeltijdse werknemer omzetten in voltijdse equivalenten gebeurt op grond van de verhouding tussen het conventionele aantal te presteren uren en het aantal uren dat normaliter door een vergelijkbare voltijdse werknemer wordt gepresteerd. Die verhouding wordt berekend aan het einde van ieder maand van het boekjaar.

Voorbeeld: als een werknemer op 01/07 van een 12 maanden tellend en op 31/12 eindigend boekjaar halftijds in dienst wordt genomen, wordt de volgende formule toegepast (0,50 x 6/12) = 0.25

Het gemiddelde aantal werknemers dat wordt verkregen voor de voltijdse werknemers, enerzijds, en voor de deeltijdse werknemers, anderzijds, worden vervolgens opgeteld.


Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren (rubriek 101)

Het omvat het totale aantal tijdens het jaar daadwerkelijk gepresteerde en bezoldigde uren. Men houdt geen rekening met niet-bezoldigde overuren, jaarlijkse vakantie, ziekteverlof, kort verzuim en de wegens staking of om andere redenen verloren gegane uren.

Het aantal gepresteerde uren kan als volgt worden berekend op basis van de RSZ-aangifte.

  • Effectief aantal voltijds gepresteerde uren . De volgende formule wordt toegepast: X (de wekelijkse arbeidsduur/5) verminderd met de vakantiedagen.
  • Effectief aantal deeltijds gepresteerde uren. Het omvat het aantal bezoldigde uren per kwartaal vermeld in kolom 11 van de RSZ-aangifte.
  • Totaal aantal effectief gepresteerde uren tijdens het boekjaar. Men maakt de som van de 2 cijfers van de vorige kolommen. Dit wordt zowel vermeld voor het beschouwde boekjaar (kolom 3) als voor het voorgaande boekjaar (kolom 4).

Personeelskosten (rubriek 102)

Het gaat hier om de bezoldigingen toegekend aan de werknemers ingeschreven in het personeelsregister en die met de onderneming verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst of een stagecontract. Deze rubriek omvat ondermeer, de werkgeversbijdrage aan de RSZ, de werkgeverspremies aan de extralegale verzekeringen en de andere personeelskosten (premies, ongevallenverzekering, inschrijving bij een interbedrijfsgeneeskundige dienst).

De volgende totalen dienen vermeld te worden:

  • de personeelskosten bij deeltijds werk
  • de personeelskosten bij voltijds werk
  • het totaal bedrag van de personeelskosten voor het boekjaar
  • het totaal bedrag van de personeelskosten van het vorig boekjaar


Voordelen bovenop het loon (rubriek 1033)

Dit punt werd niet opgenomen het verkort model van de sociale balans.

Hieronder verstaat men de sociale voordelen bovenop het loon die worden toegekend vanuit een sociaal oogpunt of die tot doel hebben het contact tussen de personeelsleden te verbeteren en hun band met de onderneming te verstevigen en waarop de begunstigde geen belasting op hoeft te betalen..

Hieronder vindt u een overzicht van belasting vrijgestelde sociale voordelen:

  • bijstand in uitzonderlijke omstandigheden (chirurgische ingrepen, huwelijk, overlijden)
  • groepsreizen voor het personeel
  • huwelijks- en geboortegeschenken
  • gebruik van sport- en cultuurinfrastructuur van de onderneming
  • gratis toegangskaarten voor culturele manifestaties
  • terugbetaling van individuele studiekosten
  • kosteloze of in prijs verlaagde verblijven van het personeel in inrichtingen van de onderneming
  • kosteloze drankverstrekking tijdens de diensturen
  • kosteloze of tegen verlaagde prijzen verstrekte dagschotels
  • voordelen verbonden aan het bestaan van een medische dienst
  • voordelen verbonden aan het bestaan van een aankoopcentrale
  • gebruik van de diensten van de werkgever of aanschaffing van goederen tegen de kostprijs
  • vergoedingen inzake sociale promotie
  • gebruik van een kinderdagverblijf binnen de onderneming
  • geschenk-, cultuur- en maaltijdcheques

De werkgever heeft de mogelijkheid om op basis van deze lijst het type en de evaluatie van belasting vrijgestelde sociale voordelen te bepalen en toe te staan in zijn onderneming.


Op de afsluitdatum van het boekjaar

Aantal werknemers ingeschreven in het personeelsregister (rubriek 105)

Het gaat om het totaal aantal werknemers ingeschreven op de afsluitdatum van het boekjaar dat afzonderlijk moet worden vermeld voor de werknemers met een voltijdse en die met een deeltijdse arbeidsovereenkomst. De som van die beide categorieën, die opgenomen is in kolom 3, moet worden uitgedrukt in voltijdse equivalenten. De staat van de op de afsluitdatum van het boekjaar ingeschreven werknemers, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, bevat het totale aantal voltijdse werknemers plus het aantal deeltijdse werknemers in verhouding tot hun op dat ogenblik overeengekomen arbeidsduur.

Een werknemer die op het einde van het boekjaar als 60 pct. is ingeschreven, wordt gerekend als een 0,6 voltijds tewerkgestelde werknemer ongeacht het aantal bezoldigde dagen tijdens het jaar en dus ook ongeacht de datum waarop hij in het personeelsregister is ingeschreven. Deze definitie wijkt af van die welke geldt voor de omrekening van het gemiddelde aantal werknemers in voltijdse equivalenten (rubriek 100).

Voorbeeld : als een werknemer op 1 juli van een 12 maanden tellend en op 31 december eindigend boekjaar halftijds in dienst wordt genomen, wordt hij beschouwd als een 0,50 voltijds tewerkgestelde werknemer voor de berekening van rubriek 105, kolom 3 (en volgende) waarin de conventionele arbeidsduur van die werknemer op de afsluitdatum wordt aangegeven. Indien de berekening voor rubriek 100, kolom 3 en 4, was gemaakt, zou hij echter als een 0,25 voltijds tewerkgestelde werknemer zijn beschouwd.

Vervolgens wordt het totaal aantal ingeschreven personen opgesplitst:

  • volgens de aard van de arbeidsovereenkomst
  • voor een onbepaalde tijd (rubriek 110)
  • voor een bepaalde tijd (rubriek 111)
  • voor de uitvoering van een duidelijk omschreven werk (rubriek 112)
  • voor een vervangingsovereenkomst (rubriek 113)

De som van die verschillende arbeidsovereenkomsten moet overeenstemmen met het totale aantal personen dat ingeschreven is op de afsluitdatum van het boekjaar in rubriek 105. Wat wil zeggen dat de volgende vergelijking moet gelden: 110+111+112+113 = 105

  • volgens het geslacht en het studieniveau (rubriek 120 en 121)
  • volgens de beroepscategorie
  • het directiepersoneel (rubriek 130). Het is de onderneming zelf die beslist in welke categorie het personeel wordt ondergebracht. Maar er kunnen geen dubbele indelingen zijn. Een onderneming die een bediende rangschikt onder de rubriek "directiepersoneel" kan hem niet opnieuw onderbrengen in de rubriek "bediende". In principe, kunnen alleen de bedienden opgenomen worden in de rubriek "directiepersoneel". De zelfstandige bestuurders, actieve vennoten of bedrijfsleiders mogen niet verschijnen in deze rubriek. Daarenboven heeft het geen belang of de leden van de directie een effectieve bezoldiging krijgen of niet.
  • de bedienden (rubriek 134)
  • de arbeiders (rubriek 132)
  • andere (rubriek 133)

Het totaal van de verschillende beroepscategorieën moet overeenstemmen met het totale aantal werknemers dat op de afsluitdatum ingeschreven is in het personeelsregister en dat vermeld is onder de rubriek 105. Wat wil zeggen dat de volgende vergelijking moet gelden: 130+134+132+133 = 105.

Uitzendkrachten en ter beschikking van de onderneming gestelde personen

Dit punt werd niet opgenomen in het verkort model van de sociale balans.

Het gemiddeld aantal uitzendkrachten en ter beschikking van de onderneming gestelde personen (150), de gepresteerde uren (151) en de kosten van de onderneming worden op dezelfde wijze berekend als voor rubriek 100 en 101.