Loon

De deeltijdse werknemer moet in verhouding hetzelfde loon ontvangen als de voltijdse werknemer.[1] Deze proportionaliteitsregel is onderworpen aan de volgende voorwaarden:

  • het moet gaan om een gelijk werk of een werk van gelijke waarde
  • de deeltijdse werknemer behoort tot dezelfde categorie van werknemers als de voltijdse

Bijkomende uren van deeltijdse werknemers kunnen aanleiding geven tot overloon dat hetzelfde is als het overloon voor overuren, zijnde een toeslag van 50% voor bijkomende uren in de week, en een toeslag van 100% voor bijkomende uren op zon- en feestdagen.[2]

De prestaties die recht geven op betaling van een toeslag (overloon) worden anders vastgesteld naargelang de werknemer tewerkgesteld is in:

  • een vaste wekelijkse arbeidsregeling met vast uurrooster
  • een vaste wekelijkse arbeidsregeling met variabel uurrooster
  • een gemiddelde wekelijkse arbeidsregeling met variabel uurrooster

Onder bepaalde voorwaarden kan dit overloon omgezet worden in een bezoldigde compensatierust.

[1] CAO nr. 35 van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid en nr. 35bis van 9 februari 2000, algemeen verbindend verklaard bij KB 24 september 1981, BS 6 oktober 1981.

[2] KB 25 juni 1990 tot gelijkstelling van sommige prestaties van deeltijds tewerkgestelde werknemers met overwerk, BS 30 juni 1990; art.29 Arbeidswet.