Comité voor Preventie en Bescherming

Krachtens de Welzijnswet Werknemers werd het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen (CVGV) omgedoopt tot het comité voor preventie en bescherming op het werk. [1] De bepalingen die golden voor het CVGV gelden nagenoeg alle voor het nieuw comité.

Oprichting

In ondernemingen waar gewoonlijk gemiddeld 50 werknemers tewerkgesteld worden, moet een comité voor preventie en bescherming op het werk opgericht worden. Voor de berekening van het aantal werknemers en voor de bepaling van het begrip werknemers gelden dezelfde regels als voor de ondernemingsraad.

Zowel in ondernemingen behorend tot de privésector, als in deze behorend tot de publieke sector moeten comités voor preventie en bescherming op het werk. opgericht worden, ongeacht het feit of het gaat om ondernemingen met of zonder industriële of commerciële doeleinden.

Dit comité moet opgericht worden op het niveau van de technische bedrijfseenheid. De technische bedrijfseenheid is niet noodzakelijk hetzelfde als de juridische vorm van de onderneming: een NV, een BVBA, De technische bedrijfseenheid stemt overeen met de afzonderlijke vestigingen op voorwaarde dat deze zich onderling kenmerken door een bepaalde economische en sociale zelfstandigheid.

Bijzondere gevallen:

Werken in de technische bedrijfseenheden afzonderlijk minder dan het vereiste aantal werknemers, terwijl in de juridische entiteit als geheel minstens 50 werknemers tewerkgesteld zijn, moet een comité voor preventie en bescherming op het werk opgericht worden op het niveau van de juridische entiteit. 

Blijven na toepassing van de vorige regel nog technische bedrijfseenheden over waarvoor geen comité bestaat, moeten de werknemers van die eenheden betrokken worden bij de verkiezingen voor het comité in andere vestigingen. 

Onder bepaalde voorwaarden kunnen verschillende juridische entiteiten één technische bedrijfseenheid vormen.

Samenstelling

De werkgeversvertegenwoordiging: de regels inzake samenstelling zijn dezelfde als voor de ondernemingsraad.

De werknemersvertegenwoordiging: de verkiezingsprocedure is gelijkaardig aan deze voor de ondernemingsraad.

In het comité voor preventie en bescherming op het werk is echter geen aparte vertegenwoordiging voor het kaderpersoneel.

  • Het comité kan een beroep doen op deskundigen.
  • De arbeidsgeneesheer woont de vergaderingen bij met raadgevende stem. Hij mag geen deel uitmaken van de werknemers- of werkgeversvertegenwoordiging.

Werking

Het comité vergadert één maal per maand op de zetel van de onderneming. Het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger neemt het voorzitterschap waar.

Het comité wordt samengeroepen door de voorzitter of op verzoek van ten minste één derde van de werknemersvertegenwoordigers.

De bevoegde arbeidsinspecteur kan het comité samenroepen en het voorzitterschap waarnemen.

Bevoegdheden

Het comité heeft hoofdzakelijk als opdracht alle middelen op te sporen en voor te stellen en actief bij te dragen tot alles wat wordt ondernomen om het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te bevorderen.

In de bedrijven waar een milieucoördinator moet aangesteld worden (klasse 1-bedrijven - Vlaams Gewest) en deze een werknemer van het bedrijf is, mag zijn benoeming en vervanging slechts plaatsvinden na voorafgaand akkoord van het comité voor preventie en bescherming op het werk of van de vakbondsafvaardiging.

In ondernemingen die vroeger over een ondernemingsraad beschikten, maar nu niet meer, omdat het aantal werknemers onder de 100 is gezakt, heeft het comité de bevoegdheden van de ondernemingsraad.

Bescherming van de leden van het comité

De bescherming van de leden en de kandidaten is dezelfde als deze voorzien voor de werknemersvertegenwoordigers in en de kandidaten voor de ondernemingsraad.

[1] Wet 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hu werk, BS 18 september 1996 (Welzijnswet Werknemers).